Blog Sandrine: Omgaan met emoties bij kanker – deel 2

In mijn dagelijkse praktijk zie ik veel mensen die zijn vastgelopen na kanker. Hun klachten zijn divers. Denk bijvoorbeeld aan problemen met energieniveau, mentale klachten, loopbaantwijfels, relationele klachten of vragen over hoe ze hun leven verder willen vormgeven. In deze blogs vertel ik je er graag meer over, deel ik tips en inzichten. Hopelijk kan ik je ermee inspireren! Dit keer deel 2 van een drieluik over de verwerking van kanker.

Deel 2: tijdens en na de behandelingen (de polyvagaal theorie)

Wat er in het lichaam gebeurt bij diagnose kanker

Ons lichaam is gebouwd om ons veilig te houden. We scannen continue, de hele dag door, of we veilig zijn. Dat gebeurt grotendeels onbewust en merken we niet 1, 2, 3.

Veiligheid betekent voorspelbaarheid. Invloed hebben. Anderen om je heen hebben én liefst een bepaalde regelmaat. Je kunt je voorstellen dat een diagnose kanker dat allemaal overhoop haalt. Dat zorgt ervoor dat er in je lichaam allerlei alarmbellen afgaan. Je bent niet veilig, je leven is niet zeker. En op basis daarvan schakelt je zenuwstelsel.
De rol van je zenuwstelsel is groter dan je denkt. Het beïnvloed namelijk een heleboel. De nieuwste inzichten zijn die van de polyvagaaltheorie.

De wát? De polyvagaaltheorie is een uitleg over het zenuwstelsel op basis van nieuwe en andere inzichten dat degenen die tot nu toe bestonden over ons zenuwstelsel. Hoewel de theorie, die onderzocht en ontwikkeld is door Stephen Porges al meerdere decennia bestaat, hoor je er nu pas hier en daar wat meer over. Maar nog steeds kent het overgrote deel van de mensen deze theorie niet.

Waar het nou precies over gaat

De theorie geeft inzicht in hoe ons zenuwstelsel werkt. Tot op heden werd, volgens oudere theorieën, gesproken over dat ons zenuwstelsel uit twee delen bestaat. Het parasympatische stelsel, je voelt je ok, je bent veilig, en het zogenaamde sympathische zenuwstelsel, onze vecht/vlucht modus.

Volgens de polyvagaal theorie, bestaat het parasympatische stelsel uit nóg een onderdeel, de zogenaamde dorsale vagus. Dat zorgt ervoor dat er drie staten zijn waarin we kunnen verkeren, of liever gezegd, waarin ons zenuwstelsel verkeerd: de dorsale staat, de sympathische staat en de ventrale staat.

In makkelijke taal

Ok even een praktisch voorbeeld om het makkelijker uit te leggen. Neem in gedachten even de periode van alle ellende achter de schermen bij The Voice. Je kunt je vast herinneren dat er slachtoffers waren die vertelden dat ze lang twijfelden of ze naar buiten moesten treden met hun verhaal. Ze voelden zich vaak stom, dom of schuldig, omdat ze voor hun gevoel níets deden toen ze misbruikt werden. Ze vochten niet terug. Het leek alsof hun hele lichaam uitschakelde. En dat zorgde ervoor dat ze zich afvroegen of het niet hun eigen schuld was, omdat ze geen weerstand boden. Ze zijn vaak boos op zichzelf en zitten vol zelfverwijt.

Dorsale vagus

De toestand waar zij in verkeerden met hun zenuwstelsel, is de dorsale staat! Deze staat is qua evolutie het oudste systeem in ons. Denk maar aan een muis die door een kat gevangen is. Wat doet die? Die houdt zich voor dood als hij in de bek van de kat hangt. Zijn hartslag gaat omlaag, zijn spieren verslappen en het lijkt alsof hij dood is. Met als doel dat het voor de kat dan geen leuk spelletje meer is en hij de muis met rust laat.

Onbewuste reactie

Dat is precies de staat waar de slachtoffers van de gebeurtenissen bij The Voice, ook in zaten. Een dergelijke reactie ontstaat vliegensvlug. Ons zenuwstelsel reageert, vele malen sneller dan dat onze hersenen dat doen. Het is dus niet iets waar we over nadenken, het gebeurt onbewust! En het belangrijkste is: we dóen dus wel degelijk iets! Het is een superslimme reactie van ons zenuwstelsel.

Dat zenuwstelsel heeft namelijk maar één doel. Het wil ons veilig en levend houden. Altijd. Dus bij levensbedreigende situaties, wordt het dorsale systeem ingeschakeld. We kunnen niet meer bewegen, onze hartslag daalt, we halen weinig en oppervlakkig adem, we houden ons ‘dood’.

Sympaticus

Het tweede systeem is een staat die we meestal allemaal wel kennen. De sympathische staat, onze vecht of vlucht modus. Een simpel voorbeeld hiervan is dat we wanneer we als voetganger willen oversteken bij groen licht, maar ineens een auto met ronkende motor en gierende banden horen aankomen, we snel weer terugspringen op de stoep of een sprintje trekken naar de overkant. Onze spieren spannen aan, de ademhaling versnelt, de bloedvaten vernauwen en we komen in actie. Een hele gezonde reactie! Als het kortdurend is. De stress die in je lichaam wordt aangemaakt heeft nut. Want ook hier worden we veilig en levend gehouden doordat we, ook weer onbewust, iets dóen. In dit geval vechten (rennen).

Maar, we kennen allemaal wel een periode waarin we langer stress ervaren hebben. En dát is de stress die niet gezond is. Maar dat is voor een andere keer 😉

Ventrale vagus

De derde staat waarin we kunnen verkeren, is de staat van de ventrale vagus. We voelen ons veilig en op ons gemak. Én in verbinding. Want mensen zijn sociale dieren. We hebben anderen nodig om te overleven. Dat begint namelijk al bij de geboorte. Als baby heb je je verzorgers hard nodig, want we willen eten, en getroost worden. En we leren communiceren door gezichten te ‘lezen’.

Het voert te ver om het hier helemaal uit te leggen, maar we kunnen aan de hand van gezichten van anderen veel aflezen. En ook dat bepaalt vervolgens weer of we ons veilig voelen. En ook geluid heeft veel invloed op of we ons veilig voelen.

En als dat zo is, verkeerd ons zenuwstelsel in de ventrale staat. We voelen ons op ons gemak. Onze spieren zijn ontspannen, onze ademhaling gaat makkelijk en rustig. En op die momenten zijn we ook in staat om met anderen een connectie aan te gaan.

De drie verschillende staten

We denken vaak in uitersten, maar we schakelen eigenlijk gedurende de dag continue van staat. Het is dan alleen een stuk subtieler dan bij stress of gevaar.

Als we opstaan waren we in dorsale staat (want we sliepen). Dan komt er wat actie in ons lichaam om ons klaar te maken voor de dag. Vervolgens zijn we op het werk waar we in actiemodus (sympaticus) komen. Na het eten ervaren we misschien een dip (dorsale staat) maar we peppen ons op (soms met behulp van middelen als cola of koffie) om de middag vol te maken (sympaticus) om vervolgens naar huis te gaan en daar meestal in drukke staat (sympaticus) verder te gaan. We doen boodschappen, koken, verzorgen de kinderen en brengen ze naar bed, om vervolgens op de bank te crashen en er niet meer vanaf te komen, voordat we uiteindelijk weer naar bed gaan (dorsale staat).

Hopelijk ervaar jij gedurende de dag ook een relaxt gevoel en is je zenuwstelsel in ventrale staat, doordat je bijvoorbeeld even een korte break neemt, je telefoon weglegt en een ommetje maakt. Of je gaat na het avondeten naar yoga, of je mediteert thuis voordat je je bed in stapt.

Helaas is het wel zo dat, door onze huidige manier van leven waarin we veel moeten en alles eigenlijk draait om wat we met ons hoofd kunnen, we meestal veelal in die sympathische staat staan. We staan niet zo vaak ‘uit’. Geen wonder dat burn-out zo vaak voorkomt!

Diagnose kanker

Ok, terug naar de diagnose kanker. Die triggert je zenuwstelsel en dat zorgt ervoor dat je vaak in sympathische staat komt. Je wilt overleven, je schakelt ‘AAN’. Je ondergaat alle onderzoeken, behandelingen en tests en wilt maar 1 ding: genezen.

Vaak speelt hierin ook mee wat je in je jongere jaren hebt ‘geleerd’. Welke gedragspatronen zijn er bij jou in je jeugd ontstaan? Dat wat je destijds geleerd hebt, zul je waarschijnlijk ook nu weer gebruiken. Het is namelijk een overlevingsmechanisme dat diep in jouw systeem zit. Ook dit doe je niet bewust, maar het gebeurt gewoon.
Dit tezamen zorgt ervoor dat je dus letterlijk aan het overleven bent. Denken gaat niet zo goed, je concentratie is niet echt geweldig. Je ademhaling is wat oppervlakkiger en sneller, je ervaart misschien spanning in je spieren of darmen en ontspannen lukt niet goed.

Als je dan vroeger als kind geleerd hebt dat je vooral niet moet klagen, weinig of geen emoties mocht tonen en vooral ‘gewoon’ door moest gaan zonder te praten over moeilijke dingen, zal deze ‘tactiek’ mogelijk ook jouw manier zijn om hiermee om te gaan. Dat is niet erg, dat is nu eenmaal hoe je het geleerd hebt. Dat overlevingsmechanisme is voor jou bekend, dat kun je goed en dat is dus waar je nu ook automatisch ‘naar grijpt’.

En dat werkt. Voor een tijdje. Maar, op de langere termijn, zou je graag willen dat je lichaam weer wat meer ontspant. Je lichaam, of eigenlijk je zenuwstelsel, kan echter bij langdurig trauma (zoals kanker) soms moeilijker terugschakelen naar de ventrale, veilige staat. Het heeft dus ook weer even nodig om in die staat te komen. En soms gaat dat niet vanzelf en kun je dat een beetje gaan beïnvloeden. Je moet nu eenmaal ook weer je vertrouwen zien terug te vinden, langzaam je leven na (of met) kanker weer oppakken.

Dat begint vaak pas als de (meeste) behandelingen achter de rug zijn. Dan ontstaat er een beetje ruimte en kun je gaan terugkijken. Beseffen wat er nu eigenlijk allemaal gebeurd is. En dat is het moment waarop je eigenlijk pas écht kunt gaan verwerken, wat je is overkomen.

Volgende keer, deel drie van dit drieluik, waarin je meer leest over het verwerken van kanker.