Blog Sandrine: en dan begint de verwerking – deel 3

In mijn dagelijkse praktijk zie ik veel mensen die zijn vastgelopen na kanker. Hun klachten zijn divers. Denk bijvoorbeeld aan problemen met energieniveau, mentale klachten, loopbaantwijfels, relationele klachten of vragen over hoe ze hun leven verder willen vormgeven. In deze blogs vertel ik je er graag meer over, deel ik tips en inzichten. Hopelijk kan ik je ermee inspireren! Dit keer deel 3 van een drieluik over de verwerking van kanker.

Verwerking begint vaak pas ná het behandelingstraject

 

In de twee delen hiervoor heb je kunnen lezen wat er allemaal gebeurt in je lichaam vanaf het moment dat je de diagnose kanker krijgt. Er wordt een oersysteem in je getriggerd, je gaat in overlevingsmodus met bijbehorend gedrag én bijbehorende lichamelijke staat door wat je zenuwstelsel doet.

 

Even kort terug naar de polyvagaaltheorie: zodra je te maken krijgt met trauma (wat de diagnose kanker ís), schakelt je zenuwstelsel naar de actiemodus (sympathische staat) of de dorsale staat waarin je je meer afsluit en inactief wordt. Meestal is dat in eerste instantie die sympathische, actie-staat.

 

Ingenieus systeem

 

Misschien klinkt dit best negatief allemaal. Je lichaam wil je veilig houden en zonder er iets aan te kunnen doen, onbewust, schakelt je zenuwstelsel een overlevingsmodus in. Lekker dan.

Allereerst: wees je lichaam dankbaar dat het gebeurt. Het lijkt misschien onhandig, maar het is een geniale reactie van het lichaam dat reageert op trauma, op een onveilige situatie. Het wil je veilig en in leven houden. En zeker in het geval dat je in de dorsale staat schiet: Je dóet dus wel degelijk iets! Iets essentieels!

 

Emotionele verwerking

 

Zoals je eerder al hebt kunnen lezen in dit drieluik, gebeurt er ook iets in je gedrag. Een oude overlevingsmodus komt naar boven. Zo’n modus ontstaat in je jeugd, door je genen, maar ook door rolmodellen en eerste levenservaringen. Misschien leerde jij om niet te ‘piepen’, was er weinig ruimte voor emoties en moet je ‘gewoon’ doorgaan. Waarschijnlijk ben je daar heel goed in geworden. Het is een gedragspatroon dat ontstaan is om te kunnen omgaan met hoe je opgroeide of wat je in je jonge jaren hebt meegemaakt. Gedrag dat je ‘nodig’ had om te overleven en dat je misschien wel jarenlang hebt gebruikt.

Iets wat je vaak doet, gaat je steeds makkelijker af. Maar, op sommige momenten, kun je van bepaalde gedragspatronen lást krijgen. Ze dienen je dan niet meer maar beperken je vooral.

Dit zou je kunnen merken wanneer je klaar bent met je behandelingen en de tijd er is om te gaan verwerken wat je is overkomen. Je bent misschien verdrietig of boos en je overlevingsgedrag helpt je om door te gaan, om hier niet over te praten en vooral praktisch bezig te zijn. Het zou goed kunnen, dat jouw partner heel ander gedrag vertoond. En bij dat gedrag horen misschien ook andere behoeftes. Waardoor het ineens lijkt alsof jullie elkaar niet meer zo goed begrijpen. Een artikel waarin je meer kunt lezen over kanker en relaties, vind je hier.

Jouw eigen overlevingsgedrag kan je behoorlijk in de weg zitten. Want je ervaart vroeg of laat emoties. En die moet je verwerken. Dat kost tijd. Het vraagt ook om een beetje extra liefde voor jezelf. Je hebt namelijk allerlei verliezen te verwerken gekregen.

 

Wat je zelf kunt doen

 

Ondanks dat jouw reactie op de diagnose vooral onbewust was, je zenuwstelsel schakelde en je oude gedrag werd getriggerd, kun je het wel degelijk zelf beïnvloeden. Je kunt zorgen dat je uit een dorsale of sympathische staat raakt. Want, zoals eerder al verteld, is de dorsale staat en ook de sympathische staat handig om te overleven, maar op de langere termijn niet gezond. Je wil dus terug naar een staat waarin je kunt ontspannen en je je veilig voelt. Dat kan voor het lichaam lastig zijn, wanneer je lang in overlevingsmodus hebt gestaan.

 

Het goede nieuws

 

Het mooie is dat je daar zelf dus iets aan kunt doen. Wanneer we durven stilstaan bij wat we voelen en dit kunnen waarnemen, kunnen we actie ondernemen. Het goede nieuws hiervan is dat we dus zeker invloed hebben op de staat waar we in verkeren.

Als je signalen van je lijf herkent, kun je gaan herkennen in welke staat je verkeerd. En het mooie is, dat er best veel manieren zijn om jezelf vervolgens weer richting die ventrale, veilige staat te krijgen. Maar het begint dus met herkennen.

En dat vergt wel wat oefening. Want dat gaat natuurlijk niet gelijk van de ene op de andere dag. Het makkelijkste is om een dagboekje voor jezelf te gaan bijhouden. Waarin je bijvoorbeeld ’s avonds noteert, hoe je je gedurende de dag hebt gevoeld. Wat je die dag gedaan hebt, en hoe je je voelde bij welke activiteit. Misschien ga je wel patronen zien. Dat je op het werk eigenlijk altijd ‘aan’ staat (sympaticus). En dat, zodra je thuiskomt, je tot niets meer komt en alleen maar op de bank kunt zitten (dorsale staat). Of je gaat zien dat je je bij de ene vriendin altijd heel onrustig (sympatisch) voelt.

 

Herkennen, en dan?

 

Herkennen is natuurlijk pas het begin. Want uiteindelijk is je doel dat je je staat kunt veranderen naar de ventrale staat waarin je je veilig voelt.

Er zijn veel oefeningen die je kunt doen om hiermee te gaan spelen. Te kijken wat er voor jou werkt. Want ook dit is weer voor iedereen heel persoonlijk. Het voert te ver om hier al die oefeningen te gaan bespreken. Maar stuur me gerust een berichtje als je hier meer over wilt weten. Of kijk of er in jouw omgeving iemand (een therapeut) te vinden is die met de polyvagaal theorie werkt. Want dat zijn er inmiddels steeds meer. En ook hier is het belangrijkste: doe wat goed voelt voor je. Want jij alleen voelt wat je voelt. Dat kan niemand anders voor je bepalen!